Er was eens een vierjarig meisje. Ze moest verplicht stil zitten en klanken uitstoten terwijl een vrouw een lepel op haar tong drukte. Het meisje kon door een zuurstofgebrek tijdens haar geboorte namelijk niet goed praten. Zo werd “even wachten” bij haar “elatte”. Niet dat ze er zelf veel last van ondervond hoor, ze had altijd het grootste woord tijdens de kringgesprekken in de kleuterklas. Alleen niemand verstond haar. Dat had ze niet door, want de kleuterjuf knikte altijd vriendelijk alsof ze het hele verhaal begreep.
Niets aan de hand dus. Totdat ze bijna naar de basisschool zou gaan, dan moest het praten toch veel verbeterd worden. Dus daar zat het meisje op die stoel bij de logopediste terwijl haar zoontje naast het meisje met een autootje speelde. Maar het meisje mocht niet mee spelen, zij moest met die lepel op haar tong stilzitten en onmogelijke klanken voortbrengen. Het praten verbeterde niet en haar moeder kreeg het advies om het meisje naar speciaal onderwijs te laten gaan. Haar moeder werd boos en ging vechten als een leeuw. Er was niets mis met het meisje, nou ja, zolang ze haar mond maar hield. Moeder haalde een paar experts erbij en die bevestigden dat het meisje alle opdrachten als een normaal kind van 4 had uitgevoerd. Op het praten na dan.
Gelukkig bood één van de experts hulp aan en ging het meisje in haar pauze begeleiden. Later kreeg het meisje drie keer per week les in haar praktijk. Veel later kon het meisje stotterend praten. En weer veel later kon ze al hakkelend praten. Inmiddels was het meisje 12, had de normale basisschool doorlopen en ging ze naar het VMBO. Ze had nog steeds logopedie en bleef net zolang oefenen totdat ze alle woorden redelijk soepel kon uitspreken. Op haar 15e kwam het verlossende woord. Ze vierde het feest samen met haar familie en stak vervolgens al haar energie in het examen. “Cum laude” verliet ze het VMBO en ging ze via het MBO naar het HBO.
In de zomer na haar eerste jaar op kamers kwam ze haar eerste logopediste weer tegen toen haar zoon (die van dat autootje) per toeval deelnam aan een activiteit die het meisje mede had georganiseerd. Dat stond de logopediste niet aan, zo liet ze op enkele momenten helaas overduidelijk merken. Het meisje stond er boven. Haar moeder heeft zich er ook nog iets mee bemoeid. Zodat zowel de zoon als het meisje toch genoten van een leuke vakantie.
Moraal van dit verhaal: een moeder heeft altijd gelijk en wie het laatst lacht,… En dat meisje heeft van praten haar beroep gemaakt. Ze weet als geen ander dat spreken niet vanzelfsprekend is en dat wat je zegt er toe doet. Dat meisje ben ik.